‘Afgestaan’ is
de kern voor het adoptiekind
(Een
reactie op vijf artikelen over adoptie in de Volkskrant van 19 t/m
30 december 2006)
De kern van het
artikel van Saskia Harkema en Jan Smits is heel goed: ze zijn zich
de droevigheid en onafwendbaarheid van ‘het afgestaan zijn’
zeer bewust en dat is voor het kind de kern van adoptie. Het is
jammer dat dit raakt ondergesneeuwd door de verwijzing naar
kolonialisme. Hoe motieven voor adoptie van wie dan ook zijn:
geen enkel kind wil worden afgestaan. Al is het M.Lolkema,
artikel ‘Unieke kans’, niet bekend, er is al veel onderzoek gedaan
waarin dit wordt aangetoond: o.a. Nancy Verrier, 1993. Uit ditzelfde
jaar 1993 dateert ook het ‘Haags adoptieverdrag’ dat het belang van
het kind voorop stelt. Dát belang wérkelijk vooropstellen blijkt
keer op keer erg moeilijk.
Paul Vertegaal
van Spoorloos noemt in zijn artikel ook eerst weer de pijn en
vernedering voor de biologische volwassenen van het moeten afstaan
van een kind. Afstaan, hoe pijnlijk in ieder geval dan ook, is
actief. ‘Afgestaan zijn’ is passief. Moet het kind ook nog
díe lasten van volwassenen op de schouders gelegd krijgen? Het kind
is de enige die geen keus heeft gehad, die het allemaal overkomt.
Het kind hoort in meningen over adoptie voorop te staan. Ook als hun
adoptie geslaagd is en zij die niet ongedaan willen maken, kan ‘de
pijn bij een geslaagde adoptie’ voor het afgestane kind een
levenslang dilemma opleveren, waar het mee blijft worstelen.
Elk kind dat
geboren wordt verdient ouders met een kinderwens. Er hoeft geen
twijfel te zijn over die wens bij adoptieouders. De sterke
kinderwens waarover bij adoptieouders vaak wordt gesproken houdt
echter ook (het risico) in dat daarin verdriet moet worden
gecompenseerd. Dat is niet het belang van een adoptiekind en hoort
niet op diens schouders te liggen.
Ook Henny Corver
stelt in haar artikel ‘Adoptie is geen chocola’ de volwassenen
voorop en houdt juist een pleidooi voor egoïstische motieven om het
kind het leven te laten aan kunnen. Te redden wat er achteraf nog te
redden is? En dan met humor en optimisme en relativeringsvermogen?
Voor mij lijkt dat meer op het ontkennen en overdekken van
schuldgevoelens over egoïstische motieven. Dat de pijn van het kind
serieus nemen en delen beter helpt, is inmiddels wetenschappelijk
aangetoond.
Adoptie is ook
niet bedoeld om de kloof tussen arm en rijk te overbruggen. Elk kind
dat om die reden ter adoptie wordt aangeboden is altijd beter
geholpen met een financiële adoptie om het kind een betere toekomst
te geven bij de eigen ouder(s).
Het artikel van
30 december 2006: ‘Bescherming kind is kern van adoptie’, van Stan
Meuwese beschrijft precies waar het om moet gaan. Het artikel
is realistisch waar het economische aspecten betreft en stelt als
kinderbeschermingsmaatregel echt het belang van het kind
voorop. Hij is kritisch naar adoptieouders die, kennelijk uit eigen
belang, veel geld investeren. Ik onderschrijf zijn pleit voor een
nieuwe wending in het adoptiewezen:
-
oude
familieverbanden niet rücksichtlos doorsnijden
-
het bieden
van internationale pleegzorg voor (medische) behandeling van het
kind als die in het land van herkomst niet voor handen is.
Een combinatie
van beide uitgangspunten leidt dan tot het in stand houden van het
contact met en een zo snel mogelijke terugkeer naar de eigen
biologische ouders.
Het is het enige
artikel in deze Volkskrant-reeks dat de belangen van het adoptiekind
in de toekomst werkelijk voorop stelt en daarin stelling neemt. De
naam van de instelling representeert dit ook: Defence for Children
international.
Ina Hut van
Wereldkinderen blijft op twee gedachten hinken, wel eerst kijken of
het in het eigen land mogelijk is, maar toch direct aangeven dat “een
buitenlands adoptiegezin beter is dan een kindertehuis” en weer
mist doen ontstaan door de vraag op te werpen wat het uitgangspunt
eigenlijk is: de kinderwens van volwassenen of de belangen van het
kind?
Nee, “een
gezin” is beter dan een kindertehuis, en het Haags verdrag
heeft het uitgangspunt bepaald. Het uitgangspunt is duidelijk.
Het zou goed zijn
als deze ‘Wereldkinderen’-organisatie de nieuwe wending van Stan
Meuwese zou inzetten. Dan kan de 25.000 euro van 3500 ouders die
niet één van de 700 kinderen hebben kunnen adopteren worden
aangewend voor die kinderen waar de nood hoog is, zoals Stan Meuwese
beschrijft: ouder dan 3 en/of met een handicap. Niet het eigen
belang voorop, maar je inzetten in het belang van deze kinderen,
opdat zij zoveel mogelijk bij de eigen ouders en tenminste zo veel
mogelijk in de eigen omgeving geholpen worden.
Zo gek is de
doelstelling van ‘Plan Nederland’ nog niet. Ook daar is naast het
bieden van structurele hulp aan een gemeenschap een persoonlijk
contact met een kind op afstand mogelijk wat het gevoel kan geven
van een ‘eigen’ kind op afstand. Zo kunnen adoptieouders juist
afstand-ouders, cq. ‘ouders-op-afstand’ worden. Voor de 3500
wachtende ouders ligt er op die manier een waardevolle taak de groep
kinderen die wel gebaat is met adoptie zo klein mogelijk te houden.
Het is belangrijk
dat de maatschappelijke nieuwe wending van het adoptiewezen, die
gebaseerd is op het ‘Haags adoptieverdrag’, ook politiek wordt
vertaald. De Vaste commissie van Justitie inzake interlandelijke
adoptie richt zich van oudsher nog steeds teveel op het belang van
volwassenen als de laatste mogelijkheid voor kinderloze echtparen om
een gezin te stichten. Men overweegt zelfs de leeftijd van aspirant
adoptieouders te verhogen(schriftelijk overleg 25 april 2006).
Vragen
adoptiekinderen om oude ouders? De PvdA ziet gelukkig het niet
ondenkbare gevaar dat het adoptiekind opnieuw een verlies moet
doormaken.
In de artikelen
ging het vooral over buitenlandse adoptie. Maar de overwegingen die
voor buitenlandse adoptie gelden, gelden natuurlijk ook voor de
Nederlandse adoptiekinderen.
Laten we met
zoveel ‘wensouders’ in Nederland en aan de startstreep van een nieuw
kabinet, waarin adoptie door de CU en het CDA zelfs gezien wordt als
een passend alternatief voor abortus, opletten dat ‘het belang
van het kind om niet te worden afgestaan’ hoog op de agenda
blijft. Een kind hoeft niet ook nog de ethische problemen van
volwassenen op te lossen.
Er zijn nog heel
andere manieren voor mensen ‘die graag een kind willen’ (helpen):
in de Nederlandse
Jeugdzorg zijn genoeg kinderen die gebaat zijn bij extra ‘ouders-op-afstand’,
die de biologische ouders ondersteunen. Dat biedt een (nieuwe)
mogelijkheid om een ‘eigen’-kind iets dichter bij huis te hebben dan
ver weg in de derde wereld.
Een nieuw jaar,
een nieuw kabinet en hopelijk deze nieuwe wending aan adoptie.
Femke van Trier
te Doorn, Jeugdzorg hulpverlener bij Altrecht GGZ Utrecht en, samen
met haar Nederlandse adoptiedochter Esther, schrijfster van het boek
‘Ik ben haar kind’: ‘de pijn bij een geslaagde adoptie’, uitgeverij
Aspekt (2006).
|